Onderstaand artikel is verschenen in het tijdschrift Loven Boven nrs. 388 / 391
Het Rector De Somerplein – in de harten van de Leuvenaars nog steeds – het ‘Plas Fosj’
Kristel Kouwer
Van wat het huidige Rector De Somerplein genoemd wordt, zijn bijzonder veel prentbriefkaarten gedrukt. Dit plein, gelegen in het centrum van de stad, onderging door de eeuwen heen veel veranderingen.
Het ontstaan van het plein gaat terug tot in de vroege Middeleeuwen. Op een plan van J.Blaeu uit ca. 1649 staat een bijna rechthoekig bouwblok, beneden aan het koor van de St.-Pieterskerk en het Tafelrond. Daar zal decennia later het Fochplein komen te liggen. Na 1719 werden twee naast elkaar liggende panden: de Roesengaert en Den Cremer aangekocht door de brouwersgilde, die de huizen lieten afbreken … om er een vergaderplaats te bouwen ! Zou het kunnen dat er vijf eeuwen geleden in het oude ‘Loven’ reeds vergaderruimte te kort was ? Dan kunnen we toch niet anders concluderen dan dat dit fenomeen historisch gegroeid is ! Feit is alleszins dat daar in 1739 de eerste steen van het eerste Brouwershuis gelegd werd aan wat toen de Radermarkt, en later de Hooimarkt was.
Bij de aanleg van de Statiestraat (de huidige Bondgenotenlaan) in 1837 bestond er nog geen verbinding tussen het einde van de Statiestraat en de Grote Markt. Dit was niet opgenomen in de Leuvense stadsplannen, en ook omwille van de afscherming van de historische stadskern, niet echt gewild. Er bestond behoorlijk wat tegenstand tegen de doorsteek van de Statiestraat naar de Grote Markt. Zo werd geargumenteerd dat het verrassingseffect van het imposante stadhuis zou verloren gaan wanneer men in de verte reeds dit monumentale bouwwerk kon aanschouwen. Voorstanders van de doorsteek argumenteerden dan weer dat het toch handig was dat het uurwerk van het stationsgebouw vanuit de stadskern zichtbaar was; kwestie van tijdig de trein te nemen !
Hoe deze verbinding dan toch werd gerealiseerd ? De Leuvense aannemers-familie Cordemans speelde een belangrijke rol in dit verhaal. Gedurende 25 jaren probeerden zij tevergeefs van de stad Leuven een goedkeuring te krijgen voor de aanleg van deze verbinding. Zij waren echter niet alleen de eigenaars van de toenmalige theaterzaal Frascati, maar bezaten ook belangrijke grondpercelen in het centrum van de stad. De familie Cordemans was bereid om de theaterzaal Frascati te laten afbreken en over te maken aan de stad Leuven voor de aanleg van een nieuwe stadsschouwburg, die uiteraard vlot bereikbaar moest zijn …uiteraard ook via een nieuw nog aan te leggen, laatste stukje Statiestraat … en zo kwam de verbinding met de Grote Markt uiteindelijk toch tot stand. Le(u)ven en laten Le(u)ven … of hoe door een liberaal voorzetje de Leuvenaars in de toekomst niet alleen konden genieten van een nieuw theater, maar ook van een nieuw plein …
Om de verbinding te realiseren, werden in 1870 verschillende panden afgebroken. Maar ook Wereldoorlog I speelde een belangrijke rol in de totstandkoming van het plein. Van 25 tot 28 augustus 1914 werd Leuven door de Duitse bezetter in brand gestoken als wraakactie tegen de Leuvense ‘Francs Tireurs’. Dit was een onterechte wraakactie, aangezien, zoals achteraf bleek, de Leuvenaars nooit het vuur openden tegen de Duitse bezetter. Chaos en waanzin maakten dat verschillende Duitse regimenten elkaar beschoten. Slechts in 1958 werd dit feit door de Duitse historici officieel erkend. Er vonden meer dan 200 Leuvense burgers de dood. Het afbranden van zoveel huizen in het centrum van de stad speelde eveneens een rol in het ontstaan van het latere Fochplein. De afgebrande huizen werden afgebroken. De discussie over het al dan niet verbinden van de Statiestraat met de Grote markt startte van voor af aan. Uiteindelijk werd beslist tot de aanleg van een ovaal plein met er rond enkele gebouwen en in het midden een nieuw exclusief gebouw. Dit exclusieve bouwwerk zou er om financiële redenen echter nooit komen …het werd een groen plantsoen … het Maarschalk Fochplein was geboren ! In 1925 werd het plein genoemd naar de Franse maarschalk Ferdinand Foch (1851-1929). In 1917 was deze maarschalk bevelhebber van de geallieerde troepen aan het westfront. De zijkanten van het plein werden ingenomen door handelspanden, woonhuizen en horecazaken, waaronde ook het van 1923 tot 1926 heropgerichte Brouwershuis. In 1927 werd het Tafelrond volgens 15de eeuwse plannen op een smallere strook heropgericht. Lang konden de Leuvenaars echter niet genieten van het herstelde Fochplein.
Op 10 mei 1940 viel het Duitse leger voor een tweede keer Leuven binnen. En ook nu was de verwoesting van Leuven een feit. Het pas vernieuwde Fochplein en de gebouwen in de omgeving werden opnieuw zwaar getroffen. Van de heropbouw bleef niets meer over. Het dak van de stadsschouwburg werd volledig weggeblazen door een Duitse bom. De Bank van België in het Tafelrond werd tweemaal vernield binnen de vijf maanden : een eerste maal tijdens de bombardementen van 12 en 13 mei 1944 en een tweede maal bij de bevrijding in september 1944. Het plantsoen van het Fochplein werd gebruikt om een noodpaviljoen op te richten. Er werden vier getroffen handelszaken in ondergebracht, waaronder ‘Office Tout-Louvain’, de befaamde Leuvense kranten- en boekhandel en bovendien uitgever van talrijke reeksen prentbriefkaarten.
En zo kon na Wereldoorlog II de heropbouw van het Leuvense Fochplein opnieuw starten, weliswaar met strikte bouwverordeningen en bijzondere richtlijnen voor de hoogten, de materialen en de luifels met als doel een harmonieus geheel te vormen met de vele gotische monumenten op de Grote Markt. Het auto- en busverkeer nam toe en het groene plein werd deels verhard. Tijdens de golden sixties kon men nog overal vrij autorijden, parkeren en centraliseerde het busverkeer zich voornamelijk rond het Fochplein. Het plein was een ‘gebruiksplein’ geworden en stond ten dienste van de Leuvenaars.
Vanaf 2010 werd het doorgaand verkeer grotendeels uit de stadskern geweerd en werden veel busverbindingen verplaatst naar het station. Het plein werd volledig heraangelegd en heden is nergens nog groen te bespeuren. Concentraties van glas, staal en beton vormen de hoofdaccenten van het plein met een volledig ondergrondse fietsenparking.
In 2011 werd het Maarschalk Fochplein officieel veranderd in het Rector De Somerplein. Na nochtans heel wat gekibbel binnen de gemeenteraad, en een negatief advies van de commissie naamgeving, hield burgervader Louis Tobback voet bij stuk. De meeste Leuvenaars wilden de naam van Maarschalk Fochplein dan ook behouden. Niet alleen zat de naam ‘Foch’ ingebakken in het dagelijks leven van de Leuvenaars, door velen werd hij ook beschouwd als de man die aangesteld werd om het bloedvergieten van Wereldoorlog I te stoppen. Het kamp die de naamgeving ‘Rector De Somerplein’ verkoos, argumenteerde dan weer dat het ‘Maarschalk Fochplein’ niet alleen naar een Fransman werd genoemd, maar dat hij eveneens duizenden mensen de dood injoeg tijdens Wereldoorlog I. Rector De Somer was de eerste rector van de volledig Vlaamse Katholieke Universiteit van Leuven. Zijn rol doorslaggevend bij de splitsing van de Franstalige en de Nederlandstalige universiteit. Dit was volgens de voorstanders van de naamwijziging een doorslaggevend element. De naamverandering van het plein was een feit.
In 2018 staat dit pleinconcept opnieuw zwaar ter discussie. Zowel de handelaars als de bewoners klagen de troosteloze grijsheid en kilheid van het huidige Rector de Somerplein aan. Er zouden plannen zijn voor een aanpassing … of had het groene plantsoen uit de tijd van toen dan toch meer fatsoen ?!
Het huidige Rector De Somerplein zou onvolledig zijn zonder vermelding van wat het sympathiekste symbool van dit plein is : het Leuvense Fonske ! Wie is Fonske ? Fons Sapientiae, zoals zijn officiële naam luidt, is een standbeeld annex waterfontein die de Katholieke Universiteit Leuven geschonken heeft aan het stadsbestuur ter gelegenheid van haar 550-jarig bestaan in 1975 (1425-1975). De West-Vlaamse beeldhouwer Jef Claerhout is de maker van dit beeld, die de eeuwige student voorstelt die een glas bier, als bron van kennis in zijn hoofd laat stromen. Fons Sapientiae betekent dan ook letterlijk bron der wijsheid. Op 5 september 1975 maakte Fonske uiteindelijk zijn opwachting op het Fochplein. Hilarisch is wel dat het beeld oorspronkelijk begin jaren 1960 ontworpen was om in het binnenpleintje van het Psychologisch Instituut in de Tiensestraat te pronken. Decaan kanunnik Jozef Nuttin was echter ‘not amused’ door het ontwerp en weigerde Fonske toegang ! En zo kon Fons Sapientiae, bron der wijsheid, gedurende 15 lange jaren geen wijsheid vergaren … !
Hopelijk kan iedereen van onderstaande studie van Leuvense prentbriefkaarten genieten en tegelijkertijd wel een beetje wijsheid vergaren !
Hfdst. 1. Het ontstaan v/h Maarschalk Fochplein na Wereldoorlog I (1914-1918)
Hfdst. 2. Het Maarschalk Fochplein tussen de twee wereldoorlogen (1919-1939)
Hfdst. 3. Het Maarschalk Fochplein na Wereldoorlog II (1946-1960)
Hfdst. 4. Het Maarschalk Fochplein vanaf de ‘Golden Sixties’ (1960-2010)
Hfdst. 5. Fonske op het Foch (1975-2018)
Hfdst. 1. Het ontstaan v/h Maarschalk Fochplein na Wereldoorlog I (1914-1918)
Prentbriefkaart 1a van Leuven toont deTiensestraat en de Stationstraat (huidige Bondgenotenlaan) in 1914. De uitgeverij is niet vermeld en de kaart heeft niet gelopen.
Historisch : Op de voorzijde van deze prentbriefkaart zien we hoe de oorlogsverschrikking in Leuven toesloeg tijdens WO I. Dit pand van Temmerman lag centraal, tussen de Stationstraat en de Tiensestraat. Aan de rechterzijde, vlak voor de brokstukken, en op deze prentbriefkaart niet meer zichtbaar, was de zijgevel van het ‘Tafelrond’. Heel deze hoek werd gesloopt voor de aanleg van het Fochplein. Links aan de voorgevel van het pand zien we dat door handelaar Temmerman eveneens reclame werd gemaakt voor AXA en voor thee, door middel van een zittend Chineesje boven de centrale inkomdeur, die het strijdgeweld overleefde. Op de achterzijde van deze prentbriefkaart 1b staat een reclameboodschap voor Blue Band Margarine, die blijkbaar beter zou zijn dan boter !
Postaal : Deze prentbriefkaart heeft niet gelopen.
Conclusie : Mijn persoonlijke conclusie is dat deze reclamevermelding geen toeval kan zijn, maar dat naar alle waarschijnlijkheid handelaar Temmerman de opdracht tot drukken van deze prentbriefkaart gegeven heeft met een afbeelding van zijn in 1914 zwaar gehavend pand op de voorzijde en zijn unieke reclameboodschap op de achterzijde.
Voorzijde prentbriefkaart 1a Tiensestraat en Stationstraat te Leuven in 1914
Achterzijde prentbriefkaart 1b Tiensestraat en Stationstraat te Leuven in 1914
Prentbriefkaart 2a toont aan de voorzijde het puin te Leuven met zicht op het stadhuis en de Sint-Pieterskerk en werd uitgegeven door Nels-Thill te Brussel. De kaart heeft gelopen.
Historisch : De oorlogsravage in Leuven was enorm. Op deze prentbriefkaart zien we dat het ‘Tafelrond’ reeds volledig werd afgebroken. Het zou pas na een tiental jaren heropgebouwd worden volgens de oorspronkelijke plannen. De prentbriefkaart rechts onderaan toont het bijna volledig vernielde Brouwershuis. Er bestond oorspronkelijk reeds een Brouwershuis dat in 1870 werd afgebroken voor de doorsteek van de Stationstraat naar de Grote Markt. In 1914 werd ook het nieuwe Brouwershuis volledig vernield en het zou niet de laatste keer zijn. Het stadhuis werd gelukkig gespaard, maar dit was geen toeval aangezien de Duitsers er hun commandopost hadden. Kijk ook even naar de open ruimte die stilaan ontstaat. Met wat verbeelding kreeg het Fochplein stilaan vorm. Wat ik persoonlijk bijzonder aan deze prentbriefkaart vind, is het reclameopschrift boven op de nok van het tweede pand, links van het stadhuis. Dit reclamebord is nog volledig intact en draagt de vermelding ‘Gambrinus’. Jawel, dit was en is het prachtige café Gambrinus dat in 1896 werd opgericht op de hoek van de vroegere Eik- en Boekhandelsstraat. In 1932 verhuisde het naar de Grote Markt en in 2018 laat het nog steeds klanten genieten van zijn oorspronkelijke interieur, dat mee verhuisde !
Postaal : Op de achterzijde van prentbriefkaart 2b kunnen we zien dat deze kaart gelopen heeft met afstempeling te Leuven op 24 november 1924 tussen 13 en 14 uur. Deze kaart werd eigenhandig door de afzender gedateerd met dezelfde datum als de afstempeling ! Ze werd zonder bericht verstuurd naar een correspondent te Brussel en kreeg een stempeltje van de postbode dat de kaart ook effectief afgeleverd werd.
Conclusie : Slechts zes jaar na de oorlogshel werd deze prentbriefkaart vanuit Leuven verstuurd naar een correspondent te Brussel met alleen een datum en een naam. De herinnering aan de oorlog was nog levendig.
Voorzijde prentbriefkaart 2a met het stadhuis en de St.-Pieterskerk en de ruïnes te Leuven
Achterzijde prentbriefkaart 2b met het stadhuis en de St.-Pieterskerk en de ruïnes te Leuven
Prentbriefkaart 3a toont aan de voorzijde de ruïnes van Leuven met zicht op de Stationstraat, Uitgeverij Nels-Thill, Brussel. De kaart heeft gelopen.
Historisch : Deze postkaart toont hoe zwaar de Stationstraat getroffen werd tijdens WO I. Rechts onderaan de postkaart zien we de splitsing van de Tiensestraat met de Stationstraat. Deze hoekhuizen en aanpalende panden werden afgebroken en niet opnieuw heropgebouwd. Men was hier reeds met de afbraak gestart. De open ruimte die zo ontstond zou de basis vormen voor de aanleg van het Fochplein. De inplanting van de Tiensestraat zou vanuit een totaal andere hoek starten. Bijzonder op deze prentbriefkaart vind ik persoonlijk het beeld van het grote donkere gebouw aan de linkerzijde van de Stationstraat waarvan de buitenmuren nog intact zijn. Het is de Leuvense stadsschouwburg waarvan het dak volledig werd weggerukt en het interieur compleet werd beschadigd. Bij de heropbouw heeft men gelukkig nog de oorspronkelijke buitenmuren kunnen behouden.
Postaal : Deze postkaart heeft gelopen en werd afgestempeld te Leuven op 22 november 1921 tussen 15 en 16 uur. Ze werd verstuurd naar een correspon-dent te Namen met alleen de vermelding van de initialen van de afzender.
Conclusie : Drie jaar slechts na de hel van de oorlogsmachine te Leuven was het begrijpelijk dat de impact hiervan op de gewone mens nog steeds sterk leefde. Men kan hier moeilijk over een ‘toeristenkaartje’ spreken. Het beeld voor de productie van deze prentbriefkaart werd naar alle waarschijnlijk heel kort na de oorlog gemaakt. Dit kan om verschillende redenen geconcludeerd worden. Het puin was reeds van de straten en stoepen geruimd, men was reeds met de verdere afbraak gestart en het allerbelangrijkste is dat op deze postkaart men effectief vermeld is dat de Stationstraat de naam Bondgenotenlaan draagt. De oorlog was dus voorbij.
Voorzijde prentbriefkaart 3a over de Stationstraat (Bondgenotenlaan) te Leuven
Achterzijde prentbriefkaart 3b over de Stationstraat (Bondgenotenlaan) te Leuven
Correspondentie tijdens WO I via een prentbriefkaart
Achterzijde prentbriefkaart 4b Nels-Thill verstuurd door een correspondent vanuit Leuven naar Turnhout met overdrukking door een bezettingsstempel ‘Belgien 5 Centimes’ op 27 juli 1915 tussen 8 en 9 uur en extra vermelding van een Duitse controlestempel ‘Gepruft Uberwachungsstelle Löwen’.
Achterzijde prentbriefkaart 4b over een correspondentie tijdens WO I met bezettingsstempel
Hfdst. 2. Het Maarschalk Fochplein tussen de twee wereldoorlogen (1919-1939)
Op prentbriefkaart 5a hieronder zien we de Bondgenotenlaan en het Fochplein te Leuven, uitgegeven door Nels-Thill te Brussel, gelopen.
Historisch : Het Fochplein kreeg vorm. Net door de naoorlogse heropbouw vestigden zich vele handelaars op dit plein. Oorspronkelijk werd het plein opgevuld met één groot groen plantsoen met aanplantingen. Later zou dit plantsoen opgesplitst worden in twee kleinere perken om het verkeer een doorgangsmogelijkheid te bieden. Deze fraaie postkaart toont de stedelijke architectuur rond het Fochplein : de uniforme steen, stijl en luifels. Links op de kaart staat het driegevelpand met centraal de vermelding van ‘Adolphe Delhaize’ boven het balkon. Bemerk ook het tramspoor dat over het Fochplein leidde. De geparkeerde automobiel, type jaren 1930, werd vlotjes de weg getoond via de bewegwijzering rechts vooraan op de postkaart : Thienen 19k en Liège 69,5k en erboven een bordje met de vermelding ‘rechts ryden’ en ‘rouler droite’ !
Postaal : Deze prentbriefkaart heeft gelopen, werd door de correspondent alleen met een voornaam ondertekend en verstuurd naar het plaatsje ‘Oude-God’ te Antwerpen. De afstempeling blijft zichtbaar met de letters Lo (vermoedelijk van Louvain) en 2E wat duidt op het kantoornummer. De postzegel werd helaas verwijderd … zonde toch !
Conclusie : Mijn persoonlijke conclusie is dat Leuven na WO I toch op een relatief korte periode mooi heropgebouwd werd. Leuven leek ook een tweetalige stad. De verkeersborden werden in ieder geval in twee landstalen opgesteld.
Voorzijde prentbriefkaart 5a Bondgenotenlaan en plantsoen Leuven
Prentbriefkaart 6a toont aan de voorzijde het plantsoen van het Fochplein te Leuven en een zicht op de St.-Pieterskerk in herstelling en het stadhuis, uitgeverij Nels-Thill, Brussel, serie 36 nr. 125, gelopen.
Historisch : Deze prentbriefkaart biedt een magnifiek zicht op het Fochplein. We zien hier dat de tweede versie van het Brouwershuis in opbouw was. De werken waren echter nog niet volledig afgerond; er lagen nog bouwmaterialen aan de gevel. Het dak en het torentje van de Sint-Pieterskerk zijn nog in herstelling.
Postaal : De achterzijde van prentbriefkaart 6b toont dat de kaart gelopen heeft met afstempeling te Leuven op 26 november 1926. Het betreft de correspondentie van een student te Leuven naar zijn ouders te Duffel. De correspondentie handelt over het tijdstip van zijn terugkeer naar Duffel en over zijn leven te Leuven. Historisch bijzonder is dat de prentbriefkaart eigenhandig door de correspondent gedateerd werd op 26 november 1926. Ook wel héél bijzonder, vooral dan omdat het perfect de tijdgeest weergeeft wanneer deze kaart geschreven werd, is de vermelding bovenaan van AVV – VVK “alles voor Vlaanderen” , “Vlaanderen voor Christus”. Temeer eindigt de briefschrijver met :”Hartelijk gegroet in Vlaanderen en Kristus uw zoon …”. Bovendien merken we dat hij aan de voorzijde van de prentbriefkaart van het woordje ‘Louvain’, ‘Leuven’ heeft gemaakt en dat de Franse vermelding van ‘Hotel de Ville et Eglise St. –Pierre’ zachtjes doorstreept zijn.
Conclusie : Mijn conclusie is dat we hier duidelijk te maken hebben met een student die op een subtiele manier zijn voorkeur voor het Vlaams nationalisme en voor een Vlaamstalig Leuven laat blijken. Albrecht De Bie, student in Leuven in 1926 was, zonder twijfel, een overtuigd katholiek en een overtuigd flamingant !
Voorzijde prentbriefkaart 6a v/h Fochplein met de St.-Pieterskerk en het Stadhuis te Leuven
Achterzijde prentbriefkaart 6b v/h Fochplein met de St.-Pieterskerk en het Stadhuis te Leuven
Voorzijde gekleurde prentbriefkaart 7a Fochplein Leuven richting station
Op de gekleurde prentbriefkaart 7a zien we aan de voorzijde het Fochplein met zicht op de Bondgenotenlaan richting station. Ze werd uitgegeven door P.J. Flion nr 74 – Brussel Noord, gelopen.
Historisch : Deze prentbriefkaart geeft een rijkelijk zicht op het Fochplein richting station. De statig gebouwde huizen van de Leuvense handelaars omvatten heel het plein. In de verte bemerken we de elektrische tram. Speciaal is ook dat aan de linkerzijde van het plein, achter de palmboom, zich een handelszaak bevond met volledig neergelaten blinden tot op de grond. Dit was de winkel ‘Office Tout Louvain’, zoals onder het dakvenstertje vermeld werd. Deze kranten- en boekenwinkel was eerst gelegen op de hoek van de Diestsestraat en het Margarethaplein en werd al in 1889 gesticht door Pierre Stroobants. Na de eerste wereldoorlog verhuisde de winkel naar het Fochplein en werd later de firma Cabay. Office Tout Louvain was ook een gekende uitgever van Leuvense prentbriefkaarten. Wat mij echter bijzonder opvalt op deze prentbriefkaart zijn de vele zwarte vlaggen, zowel op het Fochplein, als in de Bondgenotenlaan.
Omdat het hier om een gekleurde prentbriefkaart gaat, viel mij dit des te meer op. Het was echter niet de eerste keer dat ik op prentbriefkaarten van Leuven zwarte vlaggen zag en dit in verschillende tijdperiodes. Betrof het een rouwvlag ? Was er een belangrijk figuur overleden ? Was het een protestvlag en tegen wat dan ? Moest ik zoeken in de richting van de handelaars ? Wat was er hier aan de hand ? Zo stelde ik mij dan ook de vraag wat de aanleiding tot het gebruik van die zwarte vlaggen kon geweest zijn en of hierover een historisch correcte uitleg kon teruggevonden worden. Dit was inderdaad het geval. Het moeilijkste bleek echter om binnen de vele teksten voornamelijk tussen de regels te lezen. Ze waren quasi allen politiek geladen, waardoor al snel bepaalde feiten en gebeurtenissen vanuit totaal verschillende hoeken bekeken werden, al naargelang de politieke overtuiging. Toch ga ik voorzichtig proberen om zowel de feiten, als de toen heersende tijdgeest weer te geven.
De prentbriefkaart is origineel afgestempeld op 16 september 1929. Het getoonde beeld dateert dus alleszins van vóór die datum, maar situeert zich tussen de beide wereldoorlogen en kort bij de jaren 1930. Na de eerste wereldoorlog heropende de Leuvense universiteit haar deuren in januari 1919. Onder de studentenleiders bevonden zich heel wat oud-studenten van vóór 1914 en dus voormalige frontsoldaten. De colleges aan de hogescholen en universiteiten werden meestal in het Frans gegeven. Daardoor kwamen heel wat Waalse studenten naar Leuven studeren. De Leuvense signalisatieborden waren meestal in het Frans. Maar ook reclameborden en opschriften op gevels waren in de Franse taal. Naast het Latijn hanteerde de clerus vooral het Frans. En het merendeel van de Leuvense universitaire professoren sprak Frans. Verwonderd hoefde men dan ook niet te zijn dat deze Vlaamse studenten, die de gruwel van de oorlog aan den lijve onderhadden, die gevochten hadden voor hun vaderland, zich in Leuven uitgesloten voelden binnen hun eigen stad, waar een taal gebruikt werd die niet de hunne was. Al deze elementen zorgen er voor dat de Vlaamse studentenbeweging hoe langer hoe meer revolteerde tegen alles wat anti-Vlaams was. Er ontstonden zware conflicten tussen de Nederlandstalige en de Franstalige studenten, die leidden tot zware protestacties. Manifestaties bleven niet lang uit.
In maart 1920 werd te Leuven het eerste naoorlogse Groot Nederlands Studentencongres gehouden, ook wel het zoldercongres genoemd. Ondanks alle tegenwerkingen kon dit toch nog plaatsvinden op de zolder van een boerenbondpakhuis, vandaar de naam. Na dit congres evolueerde het grootste deel van de Leuvense Vlaamse studenten in nationalistische richting. Het ongenoegen over het uitblijven van de vernederlandsing van de Gentse universiteit, het feit dat aan de Leuvense universiteit twee derde van de colleges in het Frans en één derde in het Nederlands diende gevolgd, het uitblijven van de taalwetgeving in Vlaanderen om onderwijs, gerecht, bestuur en leger te vernederlandsen, gooiden allemaal olie op het vuur.
In april 1924 werd een tweede Groot-Nederlands studentencongres gehouden. De spanningen tussen Vlaamse en Waalse studenten liep hoog op en na het congres werd een revolverschot gelost door een Waalse student, waarbij een Vlaamse student, ernstig verwond werd. In mei 1924 verbood rector Paulin Ladeuze alle politieke manifestaties.
Het conflict sleepte aan en in februari 1925 besliste het Verbondsbestuur (KVHV – Katholiek Vlaams Hoogstudentenverbond) de kerkomhalingen voor de Katholieke Universiteit te boycotten. Het Verbond kwam in conflict met de bisschoppen en werd door de Leuvense rector ontbonden. Er kwam een botsing met de kerkelijke overheid en al snel rezen stemmen op die een aanklacht van de Leuvense studentenleiders eisten.
Nieuwe betogingen in Leuven leidden opnieuw tot rellen en tot een zoveelste conflict met de Leuvense rector. In de kerstvakantie van 1928 liet de rector aan alle Vlaamse studenten een verklaring ondertekenen waarin ze moesten beloven zich ver te houden van een anti-Belgische betoging. Verbondsvoorzitter Seppe Coene weigerde principieel te tekenen en werd uit de universiteit gezet.
In 1930 werd de universiteit van Gent Nederlandstalig. Het was onder die druk dat de Katholieke Vlaamse publieke opinie er op aan drong in de Leuvense universiteit een volledig Nederlandstalige afdeling in te voeren. Met de benoeming van de Vlaamse vicerector Karel Cruysberghs konden in 1935 de Vlaamse studenten hun universitaire opleiding helemaal in hun moedertaal volgen.
Dit waren enkele historische feiten over de Vlaamse taalstrijd in Leuven tussen beide wereldoorlogen. Het is belangrijk om weten dat in Leuven, ook tijdens die periode, de Vlaamse strijd onverminderd doorging. Ontstaan vanuit de studenten-beweging zouden stilaan ook de bevolking, de arbeiders en de handelaars zich achter deze strijd scharen. Protest, verzet en de strijd voor de eigenheid van de Vlaamse taal in Vlaanderen werden symbolisch getoond door het uithangen van zwarte vlaggen, niet alleen aan studentenhuizen, maar ook aan handszaken.
Dat de Vlaamse taalstrijd reeds eeuwenlang gevoerd werd, kan men niet ontkennen. Door vele mogendheden bezet, zou Vlaanderen in al deze onderdrukking bijna gaan berusten en zijn eigen identiteit opgeven. Het tegendeel was echter waar. De strijd begon op 11 juli 1302 met de Guldensporenslag, waar de Vlaamse arbeidersgilden de Franstalige feodale heren bevochten. Van 1425 tot 1797 had het Koninkrijk der Nederlanden de Leuvense universiteit afgeschaft en werd er een rijksuniversiteit opgericht. Enkele eeuwen later op 9 mei 1909 bij de 75ste verjaardag van de heroprichting van de Katholieke Universiteit Leuven hield de studentenfanfare halt voor het standbeeld van Justus Lipsius op het Brabantplein. Voor de eretribune met kardinaal Mercier speelden de Vlaamse studenten twee maal ‘De Vlaamse Leeuw’. Ze eisten Vlaams in de Hogeschool en scandeerden liederen. In Loven Boven 382 werd in het kader van het Brabantplein hierover reeds een unieke prentbriefkaart gepubliceerd waarop deze zwarte vlaggen eveneens te zien zijn. Toen reeds werden zwarte vlaggen aan de gevels van voornamelijk studentenhuizen gehangen als teken van verzet, protest en strijd. Ruwweg een 15-tal jaren later zouden deze zwarte vlaggen nog steeds in het straatbeeld opduiken, wat aan de hand van deze prentbriefkaart kan bewezen worden. De Vlamingen waren volhardend en taai, maar de strijd was nog niet gedaan …
Achterzijde gekleurde prentbriefkaart 7b Fochplein Leuven richting station
Postaal : De prentbriefkaart 7b heeft gelopen en werd afgestempeld te Leuven 1 op 16 september 1929 tussen 6 en 7 uur. De correspondentie op deze postkaart handelt over excuses voor een uitgesteld bezoek, de gezondheidstoestand van de correspondent en gelukwensen met de geboorte van een kind en werd gericht aan een persoon te Brussel.
Conclusie : Leuven is na de eerste wereldoorlog als een feniks uit zijn as herrezen. De prachtige architectuur en de aanleg van het Fochplein met klassiek plantsoen getuigen hiervan. De aanwezigheid van zwarte vlaggen in het Leuvense straatbeeld wijzen op een groeiend verzet tegen een francofoon Vlaanderen.
Om het toch nog even over zwarte vlaggen te hebben … De omcirkelde ‘A’ is een bekend anarchistisch symbool. Maar ook de zwarte vlag is één van de belangrijkste anarchistische symbolen. De zwarte vlag komt uit de 19de eeuw en vindt zijn historische oorsprong in de Russische revolutie waar zwarte vlaggen met de opschriften ‘vrijheid of dood’ gedragen werden. Later is de zwarte vlag ook in de Mexicaanse revolutie opgedoken met onder meer het opschrift ‘land en vrijheid’. In Parijs werd in 1871 de zwarte vlag gedragen in de Parijse Commune (18/03/1871 – 28/05/1871) en in 1883 zouden bij een betoging van werklozen zwarte vlagen gedragen worden. Er werden associaties gelegd tussen de arbeidersklasse en het gebruik van de zwarte vlag. Anarchistische filosofen gingen de zwarte vlag als symbool erkennen.
Ook de zwarte kleur heeft verschillende heel specifieke betekenissen.
Zwart is de kleur van verdroogd bloed, daarom wordt een zwarte vlag dikwijls beschouwd als een vorm van eerbetoon aan de revolutionairen, de kameraden die hun bloed vergoten voor hun ideologie.
Zwart is ook de kleur van de negatie. Het gebruik van een zwarte vlag betekent dat alle andere vlaggen verworpen worden. Het is de antivlag en een anarchistisch symbool bij uitstek. Ze wordt in die context dan ook gebruikt om regeringen te ontkennen, te negeren en zelfs te verwerpen.
De zwarte vlag is ook de piratenvlag. De piraten, een gevreesd volk, die vroeger beschouwd werden als landlozen waren geen anarchisten, maar gebruikten ook steeds een zwarte vlag. Door hen werd het hijsen van de zwarte vlag als een ‘pacifistische’ daad beschouwd. Ze gaven namelijk de vijand de kans zich over te geven zonder bloedvergieten. Men kan zich natuurlijk de vraag stellen of de vijand veel keuze had …
Prentbriefkaart Nels-Thill, Bruxelles, série 36, N° 109, gelopen en afgestempeld te Leuven 27/02/1925. Ook hier een voorbeeld van het gebruik van zwarte vlaggen in de Bondgenotenlaan.
Op de prentbriefkaarten 8a, 8b, 9a, 10a, 11a, 12a en 13a wordt het Leuvense Fochplein vanuit diverse hoeken belicht. Ze geven een vrij totaalbeeld van wat grotendeels de sfeer binnen het authentieke centrum van Leuven was. Tot in de jaren 1960 bleef de tram in gebruik. Bijna 60 jaar later is er sprake om deze opnieuw in te voeren. Afwachten … !
Voorzijde postkaart 8a Nels-Thill, Fochplein Leuven met zicht op de Bondgenotenlaan richting station, uitgeverij Persbureau, Naamsesteenweg 116, Leuven, gelopen.
Achterzijde postkaart 8b Nels-Thill, gelopen en afgestempeld te Leuven 2E op 9 juli 1934 tussen 8 en 9 uur en verstuurd naar een correspondent te Knokke-aan-Zee.
Postkaart Fochplein 10a Leuven, uitgeverij Nels-Thill te Brussel, niet gelopen.
Bemerk ook hier de elektrische tram en de vele uniforme luifels van de handelaars, de geparkeerde voertuigen en zelfs een politieman naast het tramspoor.
Postkaart 11a Fochplein Leuven, uitgeverij Nels-Thill te Brussel, niet gelopen.
We zien een levendige stad met vele handelaars, opnieuw hier en daar zwarte vlaggen en verschillende auto’s jaren 1930 en natuurlijk links ‘Office-tout-Louvain’.
Postkaart 12a Fochplein Leuven richting Grote Markt met zicht op de St.-Pieterskerk, het stadhuis en de Nationale Bank, uitgeverij Nels-Thill serie 36 nr. 7, niet gelopen.
Rechts aan het Brouwershuis staan ook enkele wagens geparkeerd.
Postkaart 13a Fochplein Leuven richting Grote Markt met frontaal zicht op de St.-Pieterskerk, uitgeverij Nels-Thill serie 36 nr. 14, niet gelopen.
Leuk om het Fochplein ook eens vanuit deze hoek te bekijken. Let ook op het tramspoor dat rond het Fochplein draaide.
Hfdst. 3. Het Maarschalk Fochplein na WO II (1946-1960)
Café-restaurant ‘Het Brouwershuis’, onder de Leuvenaars algemeen gekend als ‘den Brasseur’, kende door de eeuwen heen een bewogen geschiedenis. Het Brouwershuis op prentbriefkaart 14a toont de zoveelste heropbouw van het pand. Onmiddellijk na de wapenstilstand van WO II, ging ‘La Maison des Brasseurs en ‘Restaurant Cosmopolite’, die toen één geheel vormden, opnieuw van start aan de overkant van de Bondgenotenlaan kort bij het Fochplein. Na de heropbouw van het pand verhuisden ze opnieuw naar de overzijde op hun oorspronkelijke locatie. In 2017 werd het faillissement aangevraagd voor ‘den Brasseur’. Na 36 jaar werd door AB Inbev de huurovereenkomst stopgezet en bood het nieuwe contract geen toekomstperspectieven meer voor de huidige uitbaters. Anno 2018 is de ‘Cosmopolite’ afgescheiden van ‘den Brasseur’ en is in dit gedeelte van het historische pand een Amerikaanse fastfoodketen gevestigd. Persoonlijk voelt dit voor mezelf als keizerin Sissi in de kledij van Jeanne d’Arc. Er klopt iets niet. De oorzaak hiervoor ligt enerzijds aan mijn leeftijd en anderzijds aan een hopeloze vorm van nostalgie …
Voorzijde prentbriefkaart 14a Brouwershuis Leuven aan het Fochplein. bemerk de Simca uiterst rechts op de postkaart … deze van mijn vader ?
Bijzonder aan dit imposante pand zijn de prachtige gevels. Het beeld boven de hoofdingang stelt de verrijzenis van de stad Leuven voor. De beeldhouwwerken die de hoeken verfraaien stellen een hoorn des overvloed voor … misschien niet te verwonderen gezien ‘den Brasseur’ een van de weinige plaatsen in Leuven scheen te zijn waar Vlaamse en Waalse studenten in alle vredelievendheid kwamen kaarten; uiteraard voorzien van het nodige gerstenat !
Achterzijde prentbriefkaart 14b Brouwershuis Leuven aan het Fochplein, uitgeverij Nels-Thill Brussel, niet gelopen.
Bemerk dat ook in de jaren 60 van vorige eeuw het Brouwershuis, waar zoveel Leuvenaars samenkwamen, zijn reclame op de achterzijde van deze postkaart nog steeds in de Franse taal voerde. Chique klonk het zonder twijfel ! Leuk om ook nog eens een oud telefoonnummer te ontdekken … ééntje met maar 5 cijfers !
Prentbriefkaart 15a Fochplein, Leuven, uitgeverij Nels-Thill, Brussel, editie Office Tout Louvain, J.Cabay, Fochplein 6, Leuven, gelopen en verstuurd naar Breda te Holland, postzegel werd verwijderd.
In de jaren 1950-1960 was heel wat volk op de been. Welke man droeg toen geen hoed of pet ? Moeilijke vraag ?!
Voorzijde Prentbriefkaart 16a Fochplein Leuven, uitgeverij Nels-Thill, Brussel, gelopen.
Rond de St.-Pieterskerk en het stadhuis was bijzonder veel animatie, met een kraampje, wandelaars, fietsers, auto’s en vrachtwagens.
Achterzijde Prentbriefkaart 16b Fochplein Leuven, gelopen, met afstempeling te Leuven X op 20 april 1959 tussen 19 en 20 uur
naar een correspondent te Brussel 15 met handgeschreven ondertekening met 3 voornamen en zonder verdere vermelding.
Voorzijde prentbriefkaart 17a Leuven Fochplein, uitgeverij Nels-Thill Brussel, gelopen, met zicht op het plantsoen, het tramspoor en de Nationale Bank in het Tafelrond.
Bemerk de Volkswagen kever uiterst rechts op de kaart.
Achterzijde prentbriefkaart 17b Fochplein Leuven, gelopen met afstempeling te Leuven X op 13 augustus 1958,
verstuurd naar een familie in Montignies-sur-Sambre te Hainaut (Henegouwen), met handgeschreven ondertekening met 6 voornamen, doch zonder verdere vermelding.
Het Maarschalk Fochplein vanaf de golden sixties (1960-2010) – deel 4
Prentbriefkaart 18a toont op de voorgrond een rijzige student van de faculteit geneeskunde van de Katholieke Universiteit te Leuven met op de achtergrond het Leuvense stadhuis. Het ontwerp van deze prentbriefkaart is van de hand van Armand Panis (pseudoniem Pik) en is vanuit historisch oogpunt een uniek stuk. Deze kaart is ontegensprekelijk een politieke kaart en staat vol Vlaams-nationalistische symboliek en toont de jarenlange strijd die gevoerd werd voor een Vlaamse stad en een Vlaamse universiteit te Leuven.
Prentbriefkaart 18a ontworpen door Armand Panis in 1964 voor de studenten van de faculteit geneeskunde van de universiteit Leuven,
uitgeverij Vlaamse Volksbeweging, Antwerpen, niet gelopen.
Historisch : Armand Panis gebruikte op deze prentbriefkaart heraldieke symbolen doorspekt met de nodige humoristische cartoons. Het grote spandoek met een klauwende Vlaamse leeuw strekte zich in volle expansie uit boven de skyline van de stad Leuven. De Vlaamse student, al jarenlang het symbool van de Vlaams-nationalistische beweging, stond prominent op de voorgrond en was bijna zo groot als het stadhuis zelf. De jasflap van de student werd getooid met een speldje met de Vlaamse leeuw en overal wapperden de vlaggen met de Vlaamse leeuw rond hem. Hij droeg eveneens een plaket met in het midden de slang met caduceus, het symbool voor geneeskunde en de weegschaal, als symbool voor de rechten. Bovendien staat er links boven op het schild “Medecinae” (geneeskunde) en rechts onderaan luris (rechten), wat er op wijst dat de faculteiten Geneeskunde en Rechten deze nationalistisch Vlaamse beweging steunden. Boven alsook onderaan staan versieringen met een Vlaamse leeuw en aan beide zijden versieringen met het wapenschild van het voormalige Graafschap Leuven. Grappig en met veel humor vluchten in karikatuurstijl onderaan links op de prentbriefkaart de Franstalige student en zijn Franstalige professor naar Wallonië. De professor krijgt van Armand Panis nog een Latijnse boodschap mee onder zijn arm : “Acap-sul”, wat vertaald zoveel wil zeggen als “vaak sul”. Toch heeft de vermelding van die tekst historisch ook een andere betekenis. Na wat speurwerk mocht ik ontdekken dat in 1962 een aantal Franstalige professoren voor Leuven het Brussels taalregime opeisten. Deze professoren hadden zich verenigd in de Acapsul ofwel de ‘Association du Corps Académique et du personnel scientifique de l’Université de Louvain’. Onderaan de prentbriefkaart wordt de niet mis te verstane boodschap meegegeven dat Leuven zowel een Vlaamse stad als een Vlaamse universiteit behoort te zijn. Het is dan ook niet verwonderlijk dat Armand Panis op die manier in 1964 de boodschap van veel Vlamingen zichtbaar maakt door de Franstalige vleugel van de Leuvense universiteit naar Wallonië te willen sturen. De prentbriefkaart straalt bovendien een Vlaams-nationalistische sfeer uit, die gebruik maakt van de technieken parallel aan deze van de nazipropaganda.
Uiteraard vermeld ik dit niet zomaar. Enig opzoekwerk over Armand Panis verplicht me om zo correct mogelijk over hemzelf en de tijdgeest waarin deze Vlaamse strijd zich afspeelde, te belichten. Armand Panis werd geboren in Antwerpen in 1907 en overleed op 5 augustus 1997. Hij was karikaturist en tekenaar. Hij begon zijn carrière met het tekenen van advertenties en het maken van glasschilderijen. Hij maakte in de jaren 1930 tot 1940 deel uit van een kleine groep politieke karikaturisten. Vanaf 1936 tekende hij honderden strips. Armand Panis publiceerde in verschillende Vlaams-nationalistische kranten en weekbladen, waaronder Magazine Radio Antwerpen, Volk & Staat, Antwerpse Post en Kunst en Kultuur, Het Pallieterke en ontwierp eveneens verschillende affiches ter gelegenheid van het “Vlaamsch Nationaal Zangfeest” te Brussel” op 25/07/1937, 23/07/1939, 31/08/1941 en 02/08/1942. Armand Panis bezat een grote belangstelling voor geschiedenis en was voor alles een gedreven perfectionist.
Het volgende tekende ik op uit het boek “Vreemdelingen in een wereldstad : een geschiedenis van Antwerpen en zijn Joodse bevolking (18880-1944)“, door historicus Lieven Saerens, uitgegeven in 2000 :
pag. 368 …“Hoewel de Antwerpse VNV-krant De Schelde onverminderd anti-joodse bijdragen publiceerde in 1936, werden in tegenstelling tot de gemeenteraadsverkiezingen van 1938, geen van het Antwerpse VNV uitgaande anti-joodse pamfletten teruggevonden. Enkel is een spotprent bekend van karikaturist Armand Panis (pseudoniem Pik), waarin terloops de band tussen Jodendom en socialistische propaganda werd gevisualiseerd. Weliswaar dient eraan toegevoegd dat die karikatuur – samen met andere – kosteloos als cliché ter beschikking werd gesteld voor deVNV-propagandisten (zie illustratie).” ……
pag. 463 … “Net zoals tijdens de gemeenteraadsverkiezingen van 1938 verspreidde het Antwerpse VNV een aantal anti-joodse karikaturen. Pik, pseudoniem van tekenaar Armand Panis, bracht de Joods vluchtelingen en het Jodendom in het algemeen in verband met ‘hetze’.” ……
Het historisch Onderzoeksbureau ‘Geheugen Collectief vzw’ publiceerde naar aanleiding van het onderzoek naar de publicaties van Kaproen (Willy Vandersteen) volgende over de stripwereld tijdens de Tweede Wereldoorlog :
Pag. 32 “Tijdens de bezetting kwam, zoals eerder aangehaald, alle pers onder Duitse censuur. Van persvrijheid was geen sprake meer. Sommige bladen kregen een publicatieverbod of mochten enkel onder strenge regels blijven publiceren, andere bladen werden nieuw opgericht. Alle dag- en weekbladen die verschenen moesten zich houden aan de Duitse censuurregels en waren daardoor eerder pro-Duits. Het was volgens de censuur immers ‘verboden artikelen in te lassen die het Duits aanzien of de Duitse politiek schaden. Kleinerende artikels zijn insgelijks verboden. Dit verbod geldt niet alleen voor artikelen, maar tevens voor berichten, meldingen, advertenties, enz.’ Een te gematigde of afzijdige koers werd door de Duitsers op de vingers getikt. Journalisten of bladen die de regels in de wind sloegen, riskeerden geldboetes, schorsing, publicatieverbod of zelfs gevangenisstraffen 171. Wie tijdens de oorlog wilde publiceren, moest zich dus aan de Duitse regels conformeren.
Door de censuur was het onmogelijk om nog Amerikaanse strips te publiceren. Daarom moesten de bladen naarstig op zoek naar Belgische tekenaars die de leemte konden invullen. Er waren dan ook heel wat Belgische tekenaars actief in deze periode. Enkele tekenaars die tijdens de bezetting een belangrijke rol speelden in de collaborerende stripwereld waren bijvoorbeeld Armand Panis (Pik, Panis) die onder meer voor de collaboratiekranten Volk en Staat en Strijd werkte en ook illustraties voor het VNV maakte; In 1947 werd hij veroordeeld tot twee jaar gevangenisstraf voor collaboratie.” …
171 DE BENS, De Belgische dagbladpers, 115-122
De voedingsbodem voor deze Vlaamse strijd in Leuven ontstond tussen beide wereldoorlogen bij de Vlaamse studenten (zie deel. 2) en zou uitbreiden op grote schaal. Maar ook vanaf 1960 zouden verschillende gebeurtenissen de Nederlands – Franse taalstrijd opvoeren. En bij allen zou Leuven een prominente rol spelen.
Vanaf 1962-1963 weken verschillende Franstalige Leuvense artsen naar de omgeving van Brussel. Ze vestigden zich in de omgeving en de campus Saint-Luc in St.-Lambrechts Woluwe werd uitgebouwd. De aanleiding tot dit vertrek waren de moeilijkheden ontstaan tussen Vlaamse patiënten die behandeld werden door Franstalige artsen in de St.-Pieterskliniek in Leuven, vroeger eigendom van de Leuvense universiteit.
In 1965 slaagde M. Woitrin, algemeen beheerder voor de Franstalige afdeling van de Leuvense universiteit er in om in een omstreden interview Leuven te beschouwen als horende bij ‘Groot Brussel’. De aanleiding tot deze uitspraak lag in het feit dat door de groeiende studentenpopulatie de Franstalige aanhangers pleitten voor het oprichten van Franse kandidaturen in de streek van Waver. De Nederlandstaligen zagen zo heel Vlaams-Brabant Franstalig worden. Hiermee was Leuven een nationaal politiek probleem geworden.
In 1966 was er nog steeds geen oplossing om de studentengroei binnen de Leuvense universiteit op te lossen. Vlamingen en Walen kwamen niet tot een akkoord. De Belgische bisschoppen, als inrichtende macht, moesten een beslissing nemen, die er op 13 mei 1966 kwam, nl een spreiding van de Franstalige en Nederlandstalige kandidatuur en dit alles binnen de eenheid van de Leuvense universiteit. De Vlaamse reactie hierop was fenomenaal : tumult in de leslokalen, straatbetogingen, protest van professoren en zwarte vlaggen ! Het was niet de eerste keer dat ze in Leuven werden gehesen ! (zie deel. 2).
Op 17 mei 1966 diende Jan Verroken, fractieleider van de Vlaamse C.V.P.-kamerleden een wetsvoorstel in wat de overheveling impliceerde van de Franstalige universiteit naar Wallonië. En zo ging nu ook de politiek zich met de Leuvense taalkwestie bemoeien. Op 5 november 1967 vond naar aanleiding hiervan een gigantische betoging plaatst te Antwerpen.
Op 14 januari 1968 pleitte de Franstalige academische raad voor het behoud van de vestigingen in Woluwe en Waver en het behoud van de volledige universiteit in Leuven. Als reactie hierop ontstond een Vlaamse revolte. Heel Vlaanderen kwam in opstand. Leuven was gedurende enkele weken een bezette stad en een bloedbad was onafwendbaar.
Op 7 februari 1968 gaven de Brugse bisschoppen, weliswaar onder andere bewoordingen, hun vergissing toe. Vanaf dan was de politiek aan zet. Maar uiteindelijk bakte die er ook niet veel van. De politici kwamen niet tot een akkoord en premier Paul Vanden Boeynants bood het ontslag van de regering aan. Er kwamen nieuwe verkiezingen op 31 maart 1968 en zo werd het voor de Franstaligen stilaan duidelijk dat een overheveling onafwendbaar was geworden. Ieder ging zijn eigen weg en zo waren :
de KU Leuven (Katholieke Universiteit Leuven)
de UCL (Université catholique de Louvain)
de VLB (Vrije Universiteit Brussel)
de ULB (Université libre de Bruxelles) een feit
Conclusie : Het ontwerp van prentbriefkaart 18a werd door Armand Panis getekend in 1964. Hij was toen 57 jaar oud. Hij bleef zijn tekentalent onverminderd inzetten ten voordele van zijn politieke visie en het Vlaams nationalisme, niet alleen in zijn geboortestreek Antwerpen, maar dus ook in Leuven. Er dient niet meer aan getwijfeld dat Armand Panis een aanhanger was van het Vlaams nationalistische gedachtegoed, waaronder het Vlaams Nationaal Verbond (VNV), een rechts-radicale Vlaams-nationalistische partij, opgericht op 8 oktober 1933 door Staf de Clerq. Tijdens de Tweede Wereldoorlog collaboreerde ze officieel met de Duitse bezetter.
Mijn inziens bleken die jaren 1960 dan toch niet zo goudkleurig te zijn als men ons algemeen wil doen geloven. Er bleek een behoorlijk bruin randje aan te zijn, daarom verspreid ik even mijn persoonlijke leuze via volgend tekstballonnetje : “Expulso Romania, expulso Germania, eia Lovaniensis !” (verdreven Romeinen, verdreven Germanen, leve Leuven) !!
Voorzijde prentbriefkaart 19a Fochplein Leuven
Historisch : Wie herinnert zich nog de fonteinen op het Foch ? Prachtig toch ! Ook de legendarische melkwitte bollantaarns hadden een ongeëvenaarde charme en wat een zorgeloze vrijheid heerste er toen ! De gevelreiniging van het stadhuis was reeds aan de gang, zoals we op prentbriefkaart 19a duidelijk kunnen zien. Het respect voor het historisch erfgoed begon stilaan te groeien.
Postaal : Prentbriefkaart achterzijde19b , Fochplein Leuven, uitgeverij Nels-Thill, Brussel nr. 142/30 in E.E.C. (European Economic Community), gelopen met afstempeling te Leuven X op 28 augustus 1971. Het betrof een correspondentie van een kleindochter en haar vriend (?) naar haar opa te Mol.
Conclusie : Het tafereel op de prentbriefkaart toont een zonnige zomerse sfeer : de mensen zitten rustig op het terras van het Brouwershuis en omarmen elkaar en ondertussen vindt het letterlijk in ere herstellen van het Leuvense stadhuis plaats, één van de prachtigste gebouwen van Europa. Het onbezorgde dynamisme spat van de kaart eigen aan de tijdgeest. De klaterende fonteinen versterken dit gevoel. Dit is ongetwijfeld het Versailles van Leuven !
Achterzijde prentbriefkaart 19b Fochplein Leuven
Wie rond de zeventiger jaren van vorige eeuw als tiener een busabonnement had om in Leuven naar school te gaan, zal zich ongetwijfeld deze locatie herinneren alsof het gisteren was : de oversteekplaats van ’t Foch ! Links op kaart 20a, verstopt achter een bolverlichting, valt het logo van ‘De Club’ nog te ontdekken. Begin september was er een overrompeling van de jeugd, die er hun schoolbenodigdheden kwamen uitzoeken. En als bushokjes konden spreken … de minst romantische locatie van Leuven Foch herbergt waarschijnlijk de meest romantische tienergeheimen …
Prentbriefkaart Fochplein 20a Leuven, uitgeverij J.V.d.B. nr. 155/18, geprint in Spanje, niet gelopen
Op prentbriefkaart 21a staat de St.-Pieterskerk centraal. Van de traditionele oversteekplaatsen van het Fochplein vanaf de sixties geeft deze postkaart 21a een vrij duidelijk beeld. De plantenbakken van ’t Foch waren dat jaar blijkbaar gevuld met prachtige rode tulpen !
Prentbriefkaart 21a St.-Pieterskerk Leuven, uitgeverij Nels-Thill, Brussel, geprint in E.E.C. (European Economic Community), niet gelopen.
Op prentbriefkaart 22a ontdekken we het Fochplein vanuit een andere hoek met rechts de smalle doorgang naar het Margarethaplein en links de doorsteek naar de Grote Markt. Het Brouwershuis, de St.-Pieterskerk en het Tafelrond vormen het decor, samen met de zoveelste variant van de ‘plantenbak van ’t Foch’ ! Mijn inziens behoort dit beeld uit een iets latere periode; bemerk immers al de verbodsborden richting Grote Markt en het verbodsbord tot ‘keren’ naar de Tiensestraat.
Voorzijde prentbriefkaart 22a Fochplein Leuven met de St.-Pieterskerk, het Brouwershuis en het Tafelrond,
uitgeverij Lander-Eupen nr. 2273 en een symbool : een Vlaamse leeuw met ‘carte vue’ erboven en‘LEU’ eronder, gelopen.
Achterzijde prentbriefkaart 22b met afstempeling te Leuven op 5 januari 1981. Het betrof de correspondentie van 2 vrouwen
aan een mevrouw Van Damme te Gent met Franstalige nieuwjaarswensen. De kaart werd eveneens eigenhandig gedateerd op 4 januari 1981.
Prentbriefkaart 23a Fochplein en St.-Pieterskerk leuven, uitgeverij J.C. nr. 2254, geprint in België, niet gelopen.
Op prentbriefkaart 23a van het Fochplein is het zonder twijfel vrijdag ! De marktkraampjes staan in die periode voor een deel langs de St.-Pieterskerk. Er is nog geen oversteekplaats aan ‘den Brasseur’ en er is nog één groot plantsoen met redelijk traditionele aanplantingen. Deze periode laat me dan ook eerder de jaren 1960 vermoeden. Men kon toen ook nog vrij rond het Fochplein rijden en bovengronds parkeren in hartje centrum. Kijk ook even links naar de rode autobus naast de St.-Pieterskerk. Waarschijnlijk was het niet de afgebeelde bus, maar zeker is dat ik in mijn jeugdjaren met zo’n exemplaar ook meegereden ben. En een massa volk dat die bussen konden vervoeren. Je kan het je niet meer voorstellen ! Zo’n autobus bleef maar mensen opladen. Wat een verschil met de mini stadsbusjes van nu ! Buiten roken die bussen altijd een beetje naar een rokende kachel en binnen naar een mengeling van skai met sigarettenrook. Bemerk ook tussen de steunberen van de St.-Pieterskerk, de kapel van de Leuvense volksheilige ‘Fiere Margriet’. Een uit Leuven afkomstige Antwerpse vishandelaar liet de kapel in 1540 optrekken ter ere van de gelukzalige Margaretha van Leuven. Het beeldje van deze heilige staat in een nis van de gevel. Fiere Margriet was de patrones van de dienstmeisjes. In de 13de eeuw was Margriet (1207-1255) een fiere dienstmeid in de taverne van haar oom en tante in de huidige ’s Meyersstraat (smal doorgangsstraatje tussen de Muntstraat en het Hogeschoolplein) te Leuven. Ze werd op een avond door een bende rovers verkracht, vermoord en in de Dijle geworpen. Alhoewel er verschillende versies over deze legende bestaan, zou het naakte lichaam van Margriet stroomopwaarts op de Dijle hebben gedreven. De Leuvenaars waren verbijsterd. Zo heb ik de legende in ieder geval altijd door mijn oma en mijn vader horen vertellen … en de verhalen verteld door familie mag je nooit in twijfel trekken !
Hfdst. 5. Fonske op het Foch (1975-2018)
In 1975 werd het Fochplein, onder de zuilen van de St.-Pieterskerk en schuin tegenover het Brouwershuis, vereerd met de eerste ereburger van de stad Leuven : het bronzen beeld van Fonske.
Fonske was er niet alleen gekomen ter eer en glorie van de stad Leuven, noch voor het plezier van de Leuvenaars, noch louter als studentenmascotte. Wat velen niet weten is dat Fonske elk jaar op de eerste zaterdag van september, voorafgaand aan ‘Leuven-Kermis’ trouw deel uit maakt van de Abrahamviering van de vereniging ‘Mannen van het Jaar’. Naar jaarlijkse traditie krijgt Fonske dan ook een op maat gemaakt kostuum. Bij de heraanleg van het Fochplein in 2010 verdween Fonske voor bijna twee jaar. In 2012 zou hij op het vernieuwde Rector de Somerplein een nieuwe plaats krijgen. Waar hij eerst in het midden van het in 1870 afgebroken Brouwershuis stond, staat hij nu in het verlengde van het nieuwe Brouwershuis. Sinds 1977 krijgt Fonske jaarlijks een nieuw kostuum. Op initiatief van Erfgoedcel Leuven zijn er ook plaasteren Fonskes gemaakt. Zij mogen jaarlijks het nieuwe kostuum van Fonske aantrekken. Deze beelden worden deels bewaard in de Raadskelders en deels in museum M. En zo werd Fonske vriend van iedereen in Leuven.
Fonske was ook een paar keer verdwenen. De twee belangrijkste ontvoeringen dateren beiden van 1978.
De eerste verdwijning vond plaats in de nacht van 9 januari 1978. De ‘Mannen van 1938’ zouden, met akkoord van het stadsbestuur en de kunstenaar Jef Claerhout, Fonske verbergen in museum Vanderkelen-Mertens. Hij zou daar een grondige onderhoudsbeurt krijgen. Op Fonskes lege plaats lieten de mannen een beeldje achter van een cupido, drinkend aan een hoorn. Ook dit beeldje zou gestolen worden. Studentenclub Hesbania liet via de lokale pers weten dat er een deal kon worden gesloten, mits schenking van een vat bier in hun studentenlokaal. Uiteraard werd hierop ingegaan … De hilariteit onder de Leuvense bevolking was groot en zelfs de burgemeester mengde zich in het gebeuren. Na een week werd Fonske teruggebracht naar het Foch; echter niet voor lang …
Want in oktober van datzelfde jaar 1978 werd Fonske voor een tweede keer ontvoerd; deze keer voor echt ! Fonske was al een maand vermist, nadat hij uiteindelijk teruggevonden werd in een bloembak, verankerd in een blok beton in het Waalse Louvain-La-Neuve. Fonske kon zelfs niet onmiddellijk bevrijd worden, omdat de werkmannen aangevallen werden door Waalse studenten met brandweerspuiten. Op 20 november stond Fonske echter terug op zijn plaats op het Fochplein, waar hij thuishoorde. Gelukkig maar … !
Op de toeristische prentbriefkaart 24a van Leuven vindt men op de voorzijde diverse miniatuurzichten, de tekst ‘groeten uit leuven’ en in het centrum van de kaart het standbeeld van Fonske. De postkaart werd uitgegeven door Lander-Eupen nr. 2274 en draagt het symbool van een Vlaams leeuwtje met ‘carte vue’ erboven en‘LEU’ eronder. De kaart heeft niet gelopen. De vier andere zichten zijn in klokwijzerzin : Abdij van Park, Groot Begijnhof, Hogeschoolplein met universiteitsbibliotheek en Fochplein met St.-Pieterskerk.
Prentbriefkaart 24a met Leuvens Fonske
Postkaart 25a met standbeeld van Fonske, uitgeverij Lander-Eupen nr. 2262 met afstem-peling met de tekst ‘75 jaar scouting 9110 St.-Amandsberg 2-10-1982’ op een postzegel van de jeugdfilatelie van 1982, zonder vermelding van de correspondent. Vermoedelijk werd deze kaart nooit verstuurd, maar op een voor-verkoop afgestempeld voor een verzamelaar. |
Postkaart 26a met standbeeld van Fonske, uitgeverij Gebr. Spanjersberg, Rotterdam-Antwerpen nr. 6352, niet gelopen. Fonske staat hier met aangepaste outfit ter gelegenheid van de ‘volleydagen’.Zonder twijfel heeft onze eerste ereburger van Leuven een niet te overziene garderobe ! |